Bron afbeelding: Wikimedia Commons / Eric Kilby
De fabel van homoseksualiteit bij dieren
In haar poging om homoseksualiteit als normaal voor te stellen, wendde de homoseksuele beweging zich tot de wetenschap in een poging om drie belangrijke premissen vast te stellen:
1. Homoseksualiteit is genetisch of aangeboren;
2. Homoseksualiteit is onveranderlijk;
3. Aangezien dieren seksueel gedrag vertonen met hetzelfde geslacht, is homoseksualiteit natuurlijk.
Omdat bleek dat het niet lukte om de eerste twee premissen te bewijzen, vestigde de homoseksuele beweging haar hoop op de derde, namelijk "dierlijke homoseksualiteit”. Dieren doen het, dus is het natuurlijk, toch?
Dierlijke homoseksualiteit?
De redenering achter de theorie van de "dierlijke homoseksualiteit" kan als volgt worden samengevat:
- Homoseksueel gedrag is waarneembaar bij dieren.
- Dierlijk gedrag wordt bepaald door hun instincten.
- De natuur vereist dat dieren hun instincten volgen.
- Daarom is homoseksualiteit in overeenstemming met de dierlijke natuur.
- Aangezien de mens ook dierlijk is, moet homoseksualiteit ook in overeenstemming zijn met de menselijke natuur.
Onhoudbare redenering
Deze redenering is onhoudbaar. Als schijnbaar "homoseksuele" handelingen onder dieren in overeenstemming zijn met de dierlijke natuur, dan zijn het doden van nakomelingen door de ouders en het opeten binnen de soort ook in overeenstemming met de dierlijke natuur. De mens in de vergelijking brengen compliceert de zaken nog meer. Moeten we dan concluderen dat kindermoord en kannibalisme in overeenstemming zijn met de menselijke natuur?
In tegenstelling tot bovenstaande redenering, stelt dit artikel dat:
- Er geen sprake is van een "homoseksueel instinct" bij dieren.
- Het slechte wetenschap is om menselijke motivaties en gevoelens in dierlijk gedrag te "lezen".
- Irrationeel gedrag van dieren geen is maatstaf om te bepalen wat moreel aanvaardbaar gedrag is voor de rationele mens.
Lees ook: Waarom zijn genderideologen zo bang voor Gezin in Gevaar?
Er zijn geen "homoseksuele instincten" bij dieren
Iedereen die zich echter bezighoudt met de meest elementaire dierenobservatie wordt gedwongen te concluderen dat dierlijke "homoseksualiteit", "kindermoord" en "kannibalisme" uitzonderingen zijn op normaal dierlijk gedrag. Bijgevolg kunnen ze geen dierlijke instincten genoemd worden. Deze waarneembare uitzonderingen op normaal dierlijk gedrag zijn het gevolg van factoren buiten hun instincten.
Niet deterministisch
Om dit abnormale gedrag bij dieren te verklaren, moet de eerste vaststelling zijn dat dierlijke instincten niet gebonden zijn aan het absolute determinisme van de natuurkundige wetten die de minerale wereld beheersen. In verschillende mate kunnen alle levende wezens (planten, dieren en mensen) zich aanpassen aan de omstandigheden. Zij reageren op interne of externe prikkels. Ten tweede is de cognitie van dieren louter zintuiglijk, beperkt tot geluid, geur, tast, smaak en beeld. Dieren missen dus de precisie en helderheid van de menselijke intellectuele perceptie. Daarom verwarren dieren vaak de ene sensatie met de andere of het ene voorwerp met het andere.
Gedrag beïnvloeden
Ten derde, de instincten van een dier leiden het naar zijn doel en zijn in overeenstemming met zijn natuur. De spontane stuwkracht van de instinctieve impuls kan echter wijzigingen ondergaan naarmate deze tot uiting komt. Andere zintuiglijke beelden, waarnemingen of herinneringen kunnen fungeren als nieuwe stimuli die het gedrag van het dier beïnvloeden. Bovendien kan het conflict tussen twee of meer instincten soms de oorspronkelijke impuls wijzigen.
Mens heeft verstand
Bij de mens bepaalt het verstand, wanneer twee instinctieve reacties botsen, welke koers het beste kan worden gevolgd; de wil houdt dan het ene instinct in toom en stimuleert het andere. Bij dieren die verstand en wil ontberen, heeft, wanneer twee instinctieve impulsen botsen, de impuls die door de omstandigheden het gunstigst wordt geacht de overhand. In voorkomende gevallen resulteren deze interne of externe prikkels, die de instinctieve impulsen van een dier beïnvloeden, soms in gevallen van dierlijke "kindermoord", "kannibalisme" en "homoseksualiteit".
Jachtmodus
De onderzoekster Sarah Hartwell legt uit dat katers hun kittens doden na het ontvangen van "gemengde signalen" vanuit hun instincten: "De meeste vrouwtjeskatten kunnen schakelen tussen "speelmodus" en "jachtmodus" om hun kroost geen kwaad te doen. Bij katers kan deze uitschakeling van de "jachtstand" onvolledig zijn en, wanneer zij door het spelen zeer opgewonden raken, komt het "jacht"-instinct in werking en kunnen zij de kittens doden. Het jachtinstinct is zo sterk, en zo moeilijk uit te schakelen wanneer er een prooi aanwezig is, dat het in stukken scheuren en zelfs opeten van het kitten het gevolg kan zijn."
Instincten in de war
Hartwell: "Vergelijk de grootte, het geluid en de activiteit van kittens met de grootte, het geluid en de activiteit van prooidieren. Ze zijn beide klein, hebben een hoge stem en bewegen met snelle, onregelmatige bewegingen. Al deze dingen veroorzaken jachtgedrag. Bij de kater kan het oudergedrag het jachtgedrag niet altijd overstemmen en hij behandelt de kittens op precies dezelfde manier als hij een kleine prooi zou behandelen. Zijn instincten zijn in de war."
Lees ook: 10 nieuwe tekenen dat pedofilie in opkomst is
Kannibalisme
Met betrekking tot dierlijk kannibalisme is onderzocht en vastgesteld dat kannibalisme het meeste voorkomt bij lagere gewervelde of bij ongewervelde dieren, vaak doordat een roofdier zoals een schorpioen of een spin één van zijn soortgenoten voor prooi aanziet. Maar het komt ook voor bij vogels en zoogdieren, vooral wanneer het voedsel schaars is.
Dieren kunnen zich beperkt uitdrukken
Aan prikkels en botsende instincten moeten we echter nog een andere factor toevoegen: In het uitdrukken van zijn stemming is een dier radicaal inferieur aan de mens. Aangezien dieren geen verstand hebben, zijn hun middelen om hun gemoedstoestand uit te drukken (angst, plezier, pijn, verlangen, enz.) beperkt. Dieren beschikken niet over de rijke middelen waarover de mens beschikt om zijn emoties uit te drukken.
Dubbelzinnig
De mens kan zijn manier van praten, schrijven, staren en gebaren op onnoemelijk veel manieren aanpassen. Dieren kunnen dat niet. Bijgevolg drukken dieren hun affectieve toestand vaak dubbelzinnig uit. Zij "lenen", om zo te zeggen, de expressies van het voortplantingsinstinct om de instincten van dominantie, agressiviteit, angst, kuddegedrag enzovoort te manifesteren.
Lees ook: Homolobby neemt schoolbestuurder onder vuur
Bonobo's
Bonobo-apen zijn een typisch voorbeeld van dit "lenen" van voorplantingsgedrag om er andere emoties mee uit te drukken. Deze primaten uit de chimpansee-familie vertonen schijnbaar seksueel gedrag om aanvaarding, solidariteit, onderwerping en andere emoties uit te drukken. Aldus de Nederlandse onderzoeker Frans B. M. de Waal, die honderden uren besteedde aan het observeren en filmen van bonobo's.
Conflicten vermijden
De Waal noemt twee redenen om aan te nemen dat seksuele activiteit de manier is waarop de bonobo conflicten vermijden. Ten eerste kan alles, niet alleen voedsel, dat de interesse wekt van meer dan één bonobo tegelijk, bij deze apen leiden tot seksueel gedrag. Als twee bonobo's een kartonnen doos benaderen die in hun leefgebied is gegooid, zullen ze elkaar even bestijgen voor ze met de doos spelen. Zulke situaties leiden tot ruzies bij de meeste andere diersoorten. Maar bonobo's zijn heel tolerant, misschien omdat ze seksueel gedrag gebruiken om de aandacht af te leiden en de spanning te verminderen.
Agressieve context
Ten tweede vindt seksuele omgang tussen bonobo's vaak plaats in een agressieve context die niets met voedsel te maken heeft. Een jaloers mannetje kan een ander bij een vrouwtje wegjagen, waarna de twee mannetjes zich verzoenen en zich bezighouden met het wrijven van de scrotum. Of nadat een vrouwtje een jong slaat, kan de moeder van dat jong naar de aanvaller uithalen, een actie die onmiddellijk gevolgd wordt door het wrijven van de genitaliën tussen de twee volwassenen.
Lees ook: De oorsprong van de Seksuele Revolutie (2): de Sovjets en de 'vrije liefde'
Demonstratie van macht
Net als bonobo's zullen soms ook andere dieren een ander van hetzelfde geslacht bestijgen en zich bezighouden met schijnbaar "homoseksueel" gedrag, hoewel hun motivatie kan verschillen. Honden, bijvoorbeeld, doen dit gewoonlijk om dominantie uit te drukken. Cesar Ades, gedragsbioloog en professor in de psychologie aan de Universiteit van São Paulo, Brazilië, legt uit: "Wanneer twee mannetjes paren, is dat een demonstratie van macht, niet van seks. "
Laten zien wie de baas is
Jacque Lynn Schultz, ASPCA Animal Sciences Director of Special Projects, legt verder uit: “Meestal zal een niet gecastreerde reu een andere reu bestijgen als een demonstratie van sociale dominantie - met andere woorden, als een manier om de andere hond te laten weten wie de baas is. Hoewel niet zo frequent, kan een vrouwelijke hond ook een soortgenoot bespringen om dezelfde reden.”
Honden
Honden zullen elkaar ook bestijgen vanwege de heftigheid van hun scheikundig biologische reactie op de geur van een loopse teef: Het is geen verrassing dat de geur van een loopse teef kan leiden tot een uitbarsting van bestijggedrag. Zelfs andere niet loopse teven zullen de loopse bespringen. Reuen zullen reuen bestijgen die net bij een loopse teef zijn geweest als ze nog steeds hun geur dragen.... En mannetjes die lucht krijgen van vrouwtjes-hormoon kunnen het eerste ding (of een ongelukkig persoon) bestijgen waarmee ze in contact komen.
Andere geslacht niet goed herkennen
Andere dieren vertonen schijnbaar "homoseksueel" gedrag omdat ze het andere geslacht niet goed herkennen. Hoe lager de soort in het dierenrijk, hoe vager en moeilijker de verschillen tussen de seksen te detecteren zijn, wat leidt tot meer verwarring.
Aanleg ontbreekt
In 1996 gaf de homoseksuele wetenschapper Simon LeVay toe dat het bewijs uit de dierenwereld wijst op geïsoleerde handelingen, maar niet op homoseksualiteit: “Hoewel homoseksueel gedrag zeer veel voorkomt in de dierenwereld, lijkt het zeer ongebruikelijk dat individuele dieren een blijvende of langdurige aanleg hebben om zich met dergelijk gedrag bezig te houden, met uitsluiting van heteroseksuele activiteiten. Een homoseksuele geaardheid, als men daarvan al bij dieren kan spreken, schijnt dus een zeldzaamheid te zijn.”
'Homoseksuele dieren bestaan niet'
Ondanks de "homoseksuele" verschijningsvormen van sommige dierlijke gedragingen, komt dit gedrag niet voort uit een "homoseksueel" instinct dat deel uitmaakt van de dierlijke natuur. Dr. Antonio Pardo, hoogleraar bio-ethiek aan de Universiteit van Navarra, Spanje, legt uit: “Eigenlijk bestaat homoseksualiteit niet bij dieren.... Om redenen van overleving is het voortplantingsinstinct bij dieren altijd gericht op een individu van het andere geslacht. Daarom kan een dier als zodanig nooit homoseksueel zijn. Niettemin kan de interactie met andere instincten (met name dominantie) resulteren in gedrag dat homoseksueel lijkt te zijn. Dergelijk gedrag kan niet worden gelijkgesteld met een "dierlijke homoseksualiteit". Het betekent alleen dat het seksuele gedrag van dieren aspecten omvat die verder gaan dan de voortplanting.”
Lees ook: VU-politicoloog: "Christenen zijn zeer getraind in het onderdrukken van mensen"
Antropomorfische benadering
Zoals veel dierenrechtenactivisten "lezen" homoseksuele activisten vaak menselijke motivatie en sentiment in dierlijk gedrag. Hoewel deze antropomorfische benadering gemeengoed is in de wereld van kunst, literatuur en mythologie, leidt het tot slechte wetenschap. Dr. Charles Socarides van de Nationale Vereniging voor Onderzoek en Therapie van Homoseksualiteit (NARTH) merkt op: “De term homoseksualiteit zou beperkt moeten blijven tot de menselijke soort, want bij dieren kan de onderzoeker alleen uiterlijk (motorisch) gedrag vaststellen. Zodra hij de motivatie van het dier interpreteert, past hij menselijke psycho-dynamica toe - een riskante, zo niet onbezonnen wetenschappelijke benadering.”
Verschil tussen mens en dier
Gedragsbioloog Cesar Ades beschrijft het verschil tussen menselijke en dierlijke seksuele relaties: “Mensen hebben op één manier seks, terwijl dieren het op een andere manier hebben. Menselijke seks is een kwestie van voorkeur waarbij men de meest aantrekkelijke persoon kiest om plezier te beleven. Dit is niet het geval bij dieren. Voor hen is het een kwestie van paren en voortplanten. Er is geen lichamelijk of psychologisch plezier.... De geur is doorslaggevend: wanneer een vrouwtje loops is, zendt zij een geur uit, bekend als feromoon. Deze geur trekt de aandacht van het mannetje, en maakt dat hij wil paren. Dat is geslachtsgemeenschap tussen dieren. Het is de wet van de natuur.”
'We tasten in het duister'
Zelfs bioloog Bruce Bagemihl, wiens boek Biological Exuberance: Animal Homosexuality and Natural Diversity wordt aangeprezen als bewijs dat homoseksualiteit natuurlijk is onder dieren, is voorzichtig genoeg om een voorbehoud te maken: "Elke beschrijving van homoseksualiteit en transgender dieren is noodzakelijkerwijs ook een beschrijving van menselijke interpretaties van deze fenomenen... We tasten in het duister over de interne ervaring van de dierlijke deelnemers: als gevolg daarvan komen de vooroordelen en beperkingen van de menselijke waarnemer - zowel bij het verzamelen als bij het interpreteren van gegevens - in deze situatie naar voren... Met mensen kunnen we vaak rechtstreeks met individuen spreken (of geschreven verslagen lezen).... Bij dieren daarentegen kunnen we hun seksuele (en aanverwante) gedragingen wel rechtstreeks observeren, maar kunnen we hun betekenissen en motivaties slechts afleiden of interpreteren. "
Betekenis is niet bewezen
Dr. Bagemihl’s verdere uiteenzetting, door zijn 750 pagina's tellende boek heen, is echter onvoorwaardelijk voorstander van de "dierlijke homoseksualiteit" theorie. Zijn pagina's zijn gevuld met beschrijvingen van dierlijke handelingen die bij mensen een homoseksuele connotatie zouden hebben. Dr. Bagemihl bewijst echter niet dat deze handelingen voor dieren dezelfde betekenis hebben. Hij geeft er eenvoudigweg een homoseksuele interpretatie aan. Het is dan ook niet verwonderlijk dat zijn boek is uitgegeven door Stonewall Inn Editions, "een label van St. Martin's Press gewijd aan boeken over homo's en lesbiennes".
Extrapoleren naar moraal
Veel onderzoekers die dierlijk "homoseksueel" gedrag bestuderen, extrapoleren van de wetenschap naar de filosofie en de moraal. Deze geleerden redeneren vanuit de vooronderstelling dat als dieren het doen, het in overeenstemming is met hun natuur en dus goed voor hen is. Als het natuurlijk en goed is voor dieren, zo vervolgen zij, dan is het ook natuurlijk en moreel goed voor de mens.
Gelijkstelling van dier en mens
Dr. Marlene Zuk, professor in de biologie aan de Universiteit van Californië in Riverside, stelt mensen wel gelijk aan dieren. Zij zegt bijvoorbeeld: “Seksualiteit is een veel breder begrip dan mensen willen denken. Je hebt het idee dat het dierenrijk streng, ouderwets kuis is, dat ze seks hebben om zich voort te planten. ... Maar seksuele expressie betekent meer dan baby's maken. Waarom zijn we verbaasd? Mensen zijn dieren!”
Lees ook: “Transgenderisme gaat niet over genderdysforie maar over vrijheid en gelijkheid”
'Religieuze opvattingen veranderen'
Simon LeVay koestert de hoop dat de studie van dierlijke "homoseksualiteit" zal helpen om de maatschappelijke mores en religieuze opvattingen over homoseksualiteit te veranderen. Hij stelt: “Het lijkt mogelijk dat de studie van seksueel gedrag bij dieren, vooral bij niet-menselijke primaten, zal bijdragen aan de liberalisering van religieuze houdingen ten opzichte van homoseksuele activiteit en andere vormen van niet-procreatieve seks. In het bijzonder betwisten deze studies een bepaalde opvatting van het dogma dat homoseksueel gedrag "tegen de natuur" is: de opvatting dat het uniek is voor die schepselen die, door het proeven van de vrucht van de boom der kennis, als enigen moreel verwijtbaar zijn geworden.”
Ethiek
De definitie van de aard van de mens behoort echter niet tot het domein van de zoölogie of biologie, maar tot de filosofie, en de bepaling van wat moreel goed is voor de mens behoort tot de ethiek. Er zijn ook onderzoekers die zich genoodzaakt voelen te wijzen op de ongepastheid van het transponeren van dierlijk gedrag op de mens.
'Kindermoord is ook wijdverspreid'
Hoewel hij zeer positief staat tegenover de homoseksuele interpretatie van dierlijk gedrag, waarschuwt Paul L. Vasey, van de Universiteit van Lethbridge in Canada, niettemin: “Voor sommige mensen is wat dieren doen een maatstaf voor wat natuurlijk is en wat niet. Zij maken een sprong van zeggen dat als het natuurlijk is, het moreel en ethisch wenselijk is. Kindermoord is wijdverspreid in het dierenrijk. Om van daaruit te zeggen dat het wenselijk is, slaat nergens op. We zouden dieren niet moeten gebruiken om een moreel en sociaal beleid te ontwikkelen voor het soort menselijke samenleving waarin we willen leven. Dieren zorgen niet voor hun ouderen. Ik denk niet dat dat een reden moet zijn om verzorgingstehuizen te sluiten.”
Geen blauwdruk
Het dierenrijk is geen plek voor de mens om een blauwdruk voor de menselijke moraal te zoeken. Die blauwdruk moet, zoals bio-ethica Bruto Maria Bruti opmerkt, in de mens zelf worden gezocht: “Het is een veel voorkomende fout van mensen om menselijk en dierlijk gedrag naast elkaar te zetten, alsof de twee gelijk zijn. .... De wetten die het menselijk gedrag bepalen zijn van een andere aard en zij moeten gezocht worden waar God ze heeft ingeschreven, namelijk in de menselijke natuur.”
Lees ook: Genderneutrale regenboogmuisjes vallen niet in de smaak: “idioterie”
Rationaliteit doordringt menselijke natuur
Het feit dat de mens een lichaam en een zintuiglijk leven gemeen heeft met de dieren, betekent niet dat hij een dier is. Evenmin betekent het dat hij een half dier is. De rationaliteit van de mens doordringt het geheel van zijn natuur, zodat zijn gewaarwordingen, instincten en impulsen niet louter dierlijk zijn, maar het stempel van rationaliteit dragen die ze als menselijk kenmerkt.
Fundamenteel onderscheid
De mens wordt dus niet gekenmerkt door wat hij met de dieren gemeenschappelijk heeft, maar veeleer door wat hem van hen onderscheidt. Dit onderscheid is fundamenteel, niet toevallig. De mens is een rationeel dier. De rationaliteit van de mens is wat de menselijke natuur uniek maakt en fundamenteel onderscheidt van de dierlijke natuur. Door de mens slechts als een dier te beschouwen, ontkent men zijn rationaliteit en dus ook zijn vrije wil. En omgekeerd, dieren beschouwen alsof ze mensen zijn, is hun een niet-bestaande rationaliteit toeschrijven.
Lees ook: UNICEF: pornografie is niet altijd schadelijk voor kinderen
Van wetenschap naar sprookjesverhalen en mythologie
Dr. Bagemihl's Biological Exuberance onderzoek laat zijn fundamentele ontevredenheid met de wetenschap en enthousiasme voor inheemse mythologie zien: “De westerse wetenschap kan veel leren van inheemse culturen over systemen van sekse en seksualiteit...”. Ook schrijft Bagemihl: “De meeste inheemse Amerikaanse stammen erkennen - en eren - menselijke homoseksualiteit en transseksualiteit formeel in de rol van de 'twee-geest' persoon (soms vroeger bekend als berdache). De 'twee-geest' is een heilige man of vrouw die geslachtscategorieën mengt door kleding van tegenovergestelde of beide seksen te dragen .... En vaak relaties aangaat met hetzelfde geslacht."
'Twee-spirits'
Bagemihl vervolgt: "In veel Indiaanse culturen worden bepaalde dieren ook symbolisch geassocieerd met twee-spirits-zijn, vaak in de vorm van scheppingsmythes en oorsprongslegendes die betrekking hebben op de eerste of "bovennatuurlijke" twee-spirit(en).... Een Zuni-scheppingsverhaal vertelt hoe de eerste twee spirits - wezens die noch mannelijk noch vrouwelijk waren, maar toch allebei tegelijk - de twaalf nakomelingen waren van een mythisch broer-zusterpaar. Sommige van deze wezens waren mensen, maar één was een vleermuis en een ander een oud bokhert."
'Nieuw paradigma'
Dr. Bagemihl past deze androgyne mythe, die zo wijdverbreid is in de hedendaagse homoseksuele beweging, toe op het dierenrijk met behulp van de Indiaanse en inheemse mythologie. Hij nodigt het Westen uit om "een nieuw paradigma" te omarmen, terwijl voor de westerse wetenschappelijke traditie homoseksualiteit (zowel dierlijk als menselijk) een anomalie is, een onverwacht gedrag dat een soort van "verklaring" of "oorzaak" of "reden" vereist.
Primitivistisch wereldbeeld
Uiteindelijk brengt een dergelijke synthese van “wetenschappelijke” opvattingen, vertegenwoordigd door Biological Exuberance, ons terug bij af - terug naar de manier van kijken naar de wereld zoals die van de oude inheemse opvattingen over de seksuele en gendervariabiliteit van dieren (en mensen). Dit perspectief lost binaire tegenstellingen op. Biological Exuberance is een wereldbeeld dat tegelijk primitivistisch en futuristisch is, waarin gender caleidoscopisch is, seksualiteiten meervoudig zijn, en de categorieën mannelijk en vrouwelijk vloeiend en overdraagbaar zijn.
Conclusie
Samenvattend, de poging van de homoseksuele beweging om vast te stellen dat homoseksualiteit in overeenstemming is met de menselijke natuur, door haar "dierlijke homoseksualiteit" theorie te bewijzen, is meer gebaseerd op mythologische overtuigingen en dwalende filosofische leerstellingen dan op wetenschap.
Dit artikel van Luiz Sérgio Solimeo werd eerder in het Engels (met voetnoten) gepubliceerd op tfp.org
--
Een principieel, niet een persoonlijk standpunt
Dit artikel heeft als doel het verdedigen van het huwelijk, het gezin en de moraal volgens de katholieke leer. Op geen enkele manier is het onze bedoeling personen te belasteren. Wij oefenen simpelweg onze vrijheid uit als kinderen van God (Rom. 8:21), zodat "iedere tong zou belijden tot glorie van God de Vader, dat Jezus Christus de Heer is." (Fil. 2:11).
Laatst bijgewerkt: 13 april 2022 11:28