De oorsprong van de Seksuele Revolutie (2): de Sovjets en de 'vrije liefde'
Nederlandse schoolboeken dringen kinderen seksualiteit op. Het doel is 'bewustzijn' kweken van hun 'seksuele aard'. Zelfs als de kinderen nog maar vier of vijf jaar oud zijn. Waar komt deze perverse drang vandaan? De campagne Gezin in Gevaar beschrijft de oorsprong en ontwikkeling van de Seksuele Revolutie in het rapport Seksuele indoctrinatie in schoolboeken. Na deel 1 over de Franse Revolutie volgt nu deel 2 over de aanloop naar 1968.
De Russische Revolutie
De Seksuele Revolutie kreeg nieuwe kansen met de Russische Revolutie van 1917, waarmee in de ogen van haar bewonderaars een nieuwe era begon. Het Communistisch Manifest van 1848 was al geëindigd met de vaststelling (in de vertaling van Herman Gorter): “De communisten versmaden het hun overtuiging en hun bedoelingen te verhelen. Zij verklaren openlijk dat hun doel slechts bereikt kan worden door de gewelddadige omverwerping van iedere tot nu toe heersende maatschappelijke orde.”
Communisten tegen het gezin
Het fundament van die orde was het gezin. In 1884 schreef Friedrich Engels in De oorsprong van het gezin, van de particuliere eigendom en van de staat de woorden die nog vaak door feministes zouden worden aangehaald: “De eerste klassentegenstelling die in de geschiedenis optreedt, valt samen met de ontwikkeling van het antagonisme van man en vrouw in het monogame huwelijk, en de eerste klasseonderdrukking met die van het vrouwelijke geslacht door het mannelijke.” In Die deutsche Ideologie (1846), dat Marx en Engels samen schreven, hadden zij echtgenote en kinderen al “de slaven van de man” genoemd en zagen ze in het gezin en zijn “latente slavernij” de kiemcel van de zo verafschuwde kapitalistische maatschappelijke model.
Bolsjevieken voor 'vrije liefde'
In de chaotische jaren na de Russische Revolutie ging de traditionele christelijke ‘bourgeois’ moraal resoluut overboord. De Sovjetman had recht op onmiddellijke bevrediging van zijn seksuele wensen. Een proletarische vrouw die het waagde hem af te wijzen, liep het risico gebrandmerkt te worden als vertegenwoordigster van de oude ‘bekrompen bourgeoisie’, wat niet ongevaarlijk was. Het feminisme van Alexandra Kollontaj, die zelf zeker niet proletarisch was maar afkomstig uit de elite van Sint Petersburg, werd korte tijd toonaangevend. Zij bepleitte een totale loskoppeling van seksualiteit. Vrije liefde moest net zo gewoon zijn als “een glas water drinken” bij dorst, zoals ze tegenover de sceptische Vladimir Lenin volhield. Kinderen moesten door de Sovjetstaat opgevoed worden, vrouwen hadden daar geen tijd meer voor, omdat ze maatschappelijk actief en vooral productief moesten zijn. Kollontaj was de drijvende kracht achter de legalisering van scheiding en abortus. De communisten werden haar snel moe. Zij werd in 1923 weggepromoveerd als ambassadrice van het Sovjetregime in Noorwegen.
Land heeft kinderen nodig
In 1922 was Jozef Stalin benoemd tot secretaris-generaal van de Communistische Partij, een ambt dat hij geleidelijk tot een ongekende machtsbasis voor zijn dictatuur zou maken. Het inzicht was doorgebroken dat seksuele anarchie bepaald geen bijdrage was aan de stabiliteit van het jonge communistische regime. Bovendien heeft een land kinderen nodig, wil het op termijn genoeg soldaten en arbeiders houden. Naarmate de ster van Stalin rees, kreeg in de samenleving dan ook een communistisch puritanisme de overhand dat duurde tot diens dood in 1953 (tot op zekere hoogte zelfs tot aan 1989). Homoseksualiteit, overspel, masturbatie en voorhuwelijkse seksualiteit werden illegaal. Abortus werd in 1936 verboden, om de bevolkingsgroei te stimuleren.
Vrouwen dubbel belast
Deze gedwongen terugkeer via de wet naar een ogenschijnlijk traditionele moraal was echter erg dubbel: de informele zeden tussen man en vrouw bleven los en in feite zou abortus, na Stalins dood weer toegestaan, steeds een alledaags ‘nabehoedmiddel’ blijven waar bijna geen vrouw aan ontkwam. Bovendien moesten vrouwen blijven werken, terwijl van hen tevens werd verwacht dat ze goede moeders en echtgenotes waren. In 1944 werd zelfs een decoratiesysteem voor moeders van grotere gezinnen ingesteld, culminerend in de eretitel ‘Moeder-heldin van de Sovjet-Unie’ bij tien kinderen en meer. Al de mooie medailles konden niet verhullen dat het communisme de vrouw niet had bevrijd, maar dubbel belast: ze was allereerst productiewerkster, maar moest ook de man behagen, terwijl de traditionele taken van kinderen krijgen, opvoeding en huishouden uiteindelijk ook weer op haar neerkwamen. Carrière maken, zoals het huidige feminisme wil, werd echter nog niet gevraagd.
De Europese revolutie: Gramsci
De Sovjet Unie was met dit alles voor veel linkse dromers uit beeld verdwenen als ideale utopie. Duidelijk was dat het marxisme in het Westen een heel andere weg moest gaan. Het westerse proletariaat bleek immers veel sterker te worden aangetrokken door het opkomende fascisme en nationaalsocialisme. Dat was niet volgens het marxistische spoorboekje van de geschiedenis. De Italiaanse denker Antonio Gramsci brak daarom met het economisch determinisme van het oude marxisme. Als het kapitalisme niet vanzelf instortte, was voortaan kennelijk een aangepaste tactiek nodig. Gramsci liet zich hiervoor inspireren door de antichristelijke Renaissancedenker Niccolo Machiavelli.
'Vals bewustzijn'
Gramsci concludeerde in zijn analyse dat de economische dominantie van de bourgeoisie minder belangrijk was dan haar culturele hegemonie. Omdat de burgerij de cultuur uitmaakte tot in de kleinste details en er de waarden en normen van bepaalde, ook voor de arbeidersklasse, had zij die een ‘vals bewustzijn’ bijgebracht. Daar was de verhoopte revolutie op blijven hangen. Arbeiders wisten als het ware niet wat goed voor hen was. De oplossing was volgens Gramsci dit ‘valse bewustzijn’ te ontzenuwen en intussen op weg naar de revolutie andere groeperingen te interesseren en coalities met hen te smeden, waarbij drastische compromissen niet hoefden te worden geschuwd. Deze opportunistische ‘machiavellisering’ van de klassenstrijd via het nastreven van de culturele hegemonie zou zeer succesvol blijken.
Lees ook: 9 schokkende voorbeelden van seksuele indoctrinatie in schoolboeken
Frankfurter Schule
In Duitsland was een groep van linkse intellectuelen, verzameld rond het 1924 opgerichte Institut für Sozialforschung van de Goethe-universiteit in Frankfurt tot gelijksoortige conclusies gekomen. Zij zijn de geschiedenis ingegaan als de Frankfurter Schule en gelden met Gramsci als grondleggers van het neo- of cultuurmarxisme. Zoals Gramsci in Italië arbeiders voor Mussolini zag kiezen, zo zagen de Frankfurters in de politieke woelingen van de Weimar-republiek de massa’s steeds meer meegesleept worden door het nationaalsocialisme. Zodra Adolf Hitler aan de macht kwam, in 1933, sloot hij het instituut van de Frankfurter Schule. De leden ervan kwamen op de vlucht voor het nazisme uiteindelijk in de Verenigde Staten terecht, waar zij aan de Columbia University van New York hun instituut opnieuw oprichtten. Van daaruit zou het cultuurmarxisme zich met zijn seksueel-revolutionaire gedachtegoed breed over Amerikaanse universiteiten verspreiden.
Sigmund Freud
Daarbij hielp dat het denken van de Frankfurter Schule zich intussen ‘verrijkt’ had met de psychologische theorieën van Sigmund Freud (1856-1939). Omdat de Weense psychiater door middel van de zogenaamde ‘psychoanalyse’ probeerde psychologische problemen te verklaren uit seksuele wensen die door de christelijke traditionele moraal waren ‘onderdrukt’, paste zijn ‘dieptepsychologie’ uitstekend in een marxistische analyse.
Wilhelm Reich
Freuds extremistische leerling Wilhelm Reich (1897-1957) bracht die integratie tot stand. Volgens Reich berusten alle ‘onderdrukkende’ vormen van sociale orde uiteindelijk op de “centrale reactionaire kiemcel” van het gezin (met name het gezag van de vader). Als je die hoeksteen weghaalt, stort de maatschappelijke orde in. Daar was Reich als marxist precies op uit. “We hoeven alleen maar de seksuele onderdrukkingen en de kinderlijke banden met de ouders te doorbreken”, aldus Reich, en de rest gaat vanzelf. Dat de Duitsers anderzijds voor Hitler kozen, had te maken met “de onderdrukking van hun genitale liefdesleven” die hen ertoe bracht “tegen hun eigenbelang in te handelen”.
Seksuele inperking is fascisme
Onthouding of een tekort aan seksuele activiteit is volgens Reich slecht voor de gezondheid en zorgt voor fysieke, psychische en sociale problemen. Hij pleitte voor Sexpol (Sexualpolitik), een beweging die seksuele inperking gelijkstelde aan fascisme. Reichs surrealistische stelling dat de keuze van het proletariaat voor fascisme verklaard moest worden uit diens seksuele onderdrukking, paste in het gedachtegoed van de Frankfurter Schule die de notie zou populariseren.
Seksuele kosmologie
In zijn obsessie om seksualiteit centraal te stellen ging Reich, die ook natuurkundige was, zo ver dat hij de seksuele energie tot grondslag van het heelal verhief. Hij wilde zijn kosmologie met bijbehorende ‘orgone-theorie’ laten bewijzen door middel van natuurkundige experimenten waartoe hij zelfs Einstein over wist te halen (die echter niets kon vinden). Vanwege zijn bizarre pseudowetenschappelijke activiteiten, theorieën en ‘geneeswijzen’, maar ook vanwege beschuldigingen van kindermisbruik eindigde Reichs leven in 1957 in een Amerikaanse gevangenis, waar hij stierf aan syfilis. Zijn seksueel-revolutionaire ‘sex-pol’ gedachtegoed zou – opgenomen in het cultuurmarxisme van de Frankfurter Schule – echter onderwezen blijven en in de jaren zestig herleven. In Nederland publiceerde de communistische schrijver Harry Mulisch in 1973 over Wilhelm Reich het invloedrijke boek Het seksuele bolwerk.
Magnus Hirschfeld
Aan het einde van de negentiende eeuw was ook de legitimering van homoseksualiteit op gang gekomen. Drijvende kracht was de Berlijnse arts Magnus Hirschfeld, zelf een promiscue homoseksueel. Hij richtte in 1897 het ‘Wissenschaftlich-humanitäre Komitee’ om het verbod op homoseksualiteit uit het wetboek van strafrecht te krijgen. De naam van het comité – een pionier van het homo-activisme – kondigde al de dubbele route aan die het homoseksuele legalisatiestreven in zijn propaganda voortaan zou volgen. De ene was die van de ‘humanitaire’ mystificatie: homoseksualiteit is een geheimzinnige aandoening (zo niet uitverkorenheid) van maatschappelijke verschoppelingen die daarom recht hebben op compassie en vooral compensatie. De andere is de ‘wetenschappelijke’: vooruitlopend op de genderideologie postuleerde Hirschfeld dat elke mens een mengeling is van man en vrouw: het biologische geslacht is dus maar één, en dus te relativeren kant van ieders seksualiteit.
'Homoseksualiteit is aangeboren misvorming'
Wonderlijk genoeg was deze homoactivist nog wel zo traditioneel dat hij homoseksualiteit niet anders dan als een “aangeboren misvorming” kon zien, die tot de “seksuele anomalieën en perversies” gerekend moest worden. (Homoseksualiteit zou tot 1973 in de DSM, het handboek van psychiaters, als een psychische stoornis geregistreerd blijven, totdat het daar als gevolg van de veranderde maatschappelijke – niet wetenschappelijke – opvattingen uit verwijderd werd.) Hirschfeld was tevens activist voor het nudisme, dat onder het eufemisme Freikörperkultur in de Weimar-republiek brede verbreiding kreeg en ook naar Nederland overwaaide. Tevens verdedigde Hirschfeld eugenetica en ‘raciale hygiëne’, wat de nazi’s – hoewel zij zelf tal van homoseksuelen in hun gelederen telden – niet verhinderde met zijn ‘wetenschappelijke’ erfenis korte metten te maken toen zij aan de macht kwamen. Deze vervolging droeg na Hirschfelds overlijden in 1935 extra bij tot de heroïsering van het homoseksuele activisme, alsof dat ooit een verzetsactiviteit was geweest.
Jacob Schorer
Magnus Hirschfeld had in Nederland een trouwe volger in de figuur van Jacob Schorer, rechter en advocaat. Aan diens juridische carrière kwam in 1903 een abrupt einde, toen hij werd beschuldigd van seksuele contacten met een minderjarige. Hij vertrok naar Berlijn en werkte daar met Hirschfeld samen in diens homo-activistische ‘Wissenschaftlich-humanitäres Komitee’. In 1912 richtte hij daarvan de Nederlandse tegenhanger op, dat het Nederlandsch Wetenschappelijk Humanitair Komitee (NWHK) ging heten. Tot woede van Schorer had namelijk de katholieke minister Regout de leeftijdsgrens voor seksuele contacten met jongeren van gelijk geslacht net opgehoogd van 16 naar 21 jaar.
Jongensprostitutie
Jacob Schorer trok in 1920 de aandacht doordat hij in Den Haag de vertoning van een homopropagandafilm van Magnus Hirschfeld (die daar zelf ook in optrad) Anders als die Andern met een lezing inleidde. De film werd spoedig verboden en heeft de autoriteiten mogelijk alert gemaakt op de aanzienlijke jongensprostitutie in de residentie, met veel klandizie uit de ‘betere kringen’. Dit leidde tot het ‘Haagse zedenschandaal’ van 1920, een proces waarbij tientallen mannen en jongens waren betrokken.
Margaret Sanger
In de Angelsaksische wereld was het terrein van de Seksuele Revolutie inmiddels voorbereid door het feminisme, dat van geboortebeperking en eugenetica zijn speerpunt maakte. In de VS maakte Margaret Sanger (1879-1966) daar zelfs haar levensopdracht van. Hier werd ze bij geholpen doordat ze - na tal van ‘vrije’ liefdesverhoudingen – haar gezin in 1922 in de steek liet voor een nieuwe, zeer kapitaalkrachtige echtgenoot, de oliemagnaat James Noah H. Slee (die de eerste legale producent van pessaria in de VS zou worden, een idee dat Sanger in Nederland had opgedaan).
'Minder kinderen voor ongeschokte mensen'
In 1921 had Sanger de American Birth Control League opgericht, waaruit de abortusorganisatie International Planned Parenthood Federation (IPPF) is voortgekomen. Ze inspireerde en financierde het onderzoek naar een anticonceptiepil en verbreidde onvermoeibaar de opvatting dat anticonceptie – destijds verboden in de VS – en eugenetica het enige juiste antwoord zouden vormen op het menselijk leed in de wereld. ‘Meer kinderen voor geschikte, minder voor ongeschikte mensen’, was haar devies. Ondanks dat ze invloedrijke financiers vond en decennialang campagne bleef voeren, bereikte ze haar doel pas op hoge leeftijd in 1965, toen het Hooggerechtshof van de VS verklaarde dat wetten tegen anticonceptie de grondwet zouden schenden (Griswold v. Connecticut). Hoewel de vooroorlogse bewegingen voor eugenetica en ‘rassenhygiëne’ door hun verwevenheid met het nazisme terecht in diskrediet zijn gebracht, en het leven van Sanger daarmee nauw verstrengeld is, prijzen progressieve politici als Hillary Clinton en Barak Obama haar nog steeds als een feministisch rolmodel.
Marie Stopes
In Engeland had Sanger haar parallel in Marie Stopes, die in hetzelfde jaar 1921 in Londen haar anticonceptie-kliniek had gesticht als Sanger in New York de voorloper van Planned Parenthood. Stopes had biologie gestudeerd en staat in de Britse traditie van Malthus en Darwin, met anticonceptie (‘het licht in onze raciale duisternis’) en eugenetica als logisch uitvloeisel. Stopes was een overtuigd raciste, die Hitler haar gedichten toezond (met het verzoek of hij die in Duitsland wilde laten uitgeven). Als darwiniste was ze fel voorstander van gedwongen sterilisatie van ‘ongeschikte’, niet-gezonde en arme mensen.
Genetische 'besmetting'
Onder de Eerste Wereldoorlog klaagde ze dat Engelands gezonde jongens sneuvelden in de loopgraven, terwijl de afgekeurde kneusjes thuisbleven en zich zouden voortplanten tot nadeel van de volksgezondheid. Ze dwong haar zoon, de latere filosoof Harry Stopes-Roe, om een rokje te dragen en onterfde hem toen hij trouwde met een slechtziende vrouw, die haar “afschuwelijke vloek” zou doorgeven en de familie genetisch zou “besmetten”. Net als bij Margaret Sanger doen feministes en seksuele hervormers vandaag veel moeite om de onmiskenbaar eugenetische en racistische onderdelen van haar biografie naar de achtergrond te drukken om haar op het schild te kunnen blijven heffen als smetteloze heldin en voorvechtster van ‘vrouwenrechten’.
Lees ook: 10 redenen waarom wij tegen het "homohuwelijk" moeten zijn
Heropvoeding Duitsland
Een bijzonder moment voor Europa brak aan in 1945. Het nazisme was verslagen. Henry Morgenthau jr., de Amerikaanse minister van Financiën ontwierp een plan om Duitsland voorgoed onschadelijk te maken. De geallieerden moesten het land opdelen, de industriële centra en landbouwgebieden annexeren of onder internationaal beheer plaatsen en alle zware industrie ontmantelen. Dit harde plan haalde het niet. Bleef staan dat de culturele en wetenschappelijke elites van Duitsland Hitler met raad en daad hadden gesteund, bijvoorbeeld bij het ontwikkelen van ‘wetenschappelijke’ raciale theorieën en eugenetica. Voor regelrechte oorlogsmisdadigers was er het Neurenbergtribunaal, maar wilde er een nieuw democratisch en vreedzaam Duitsland ontstaan, zo was de gedachte, dan moesten allereerst de elites worden ‘gedenazificeerd’.
Traditionele opvoeding verdacht maken
De Frankfurter Schule, inmiddels Amerikaans geworden, was een voor de hand liggende kandidaat voor de heropvoeding van Duitsland. Zij waren in de ogen van de Amerikanen kenners van de Duitse cultuur en als vluchtelingen voor Hitler stonden zij boven verdenking. In de ‘psychoanalyse’ die de Frankfurters van Duitsland hadden gemaakt (maar die impliciet toepasbaar was op heel de traditionele Europese opvoeding), was het “autoritarisme” van Duitsers te wijten aan het feit dat “de Duitse kleinburgerij altijd een sado-masochistisch karakter heeft laten zien, gekenmerkt door verering van de sterke man, haat jegens de zwakke, bekrompenheid, kleinzieligheid, vijandigheid, zuinigheid, vaak grenzend aan schraperigheid (zowel in termen van hun gevoelens als van geld)”. Langs deze weg werd de traditionele Duitse opvoeding – en dus: het traditionele huwelijk en gezin – verdacht en impliciet verantwoordelijk gemaakt voor de ontsporingen van het nazisme en de Holocaust. Later zouden, voortbordurend op deze notie, de jaren zestig de vrije liefde propageren als een manier om het fascisme te bestrijden.
Charakterwäsche
Het instituut van de Frankfurter Schule, het Institut für Sozialforschung, werd al in 1946 opnieuw in Frankfurt gevestigd. Het drong niet tot de Amerikanen door dat zij door de Frankfurter Schule zo’n grote rol te laten spelen bij de Charakterwäsche, de heropvoeding van Duitsland, zij dat land – en bij uitbreiding Europa – dezelfde marxistisch-freudiaanse hegemonie (met al zijn anti-christelijke en seksueel ‘liberaliserende’ noties) bezorgden als die zich op dat moment aan Amerikaanse universiteiten breed maakte.
Alfred Kinsey
Dit werd zichtbaar met de publicatie van het eerste Kinsey-rapport in 1948, een ‘wetenschappelijk onderzoek’ naar de seksualiteit van de Amerikaanse man (dat over de vrouw volgde in 1953). De auteur, bioloog en darwinist Alfred Kinsey, op dat moment 54 jaar, leek het wetenschappelijke bewijs te leveren bij de beweringen van Freud en Reich dat seksualiteit – hoe ‘onderdrukt’ ook – allesbepalend en alomtegenwoordig was.
Rechtvaardiging van pedofilie
Het rapport, gebaseerd op bevolkingsonderzoek, werd direct een bestseller en overtuigde miljoenen dat stiekem ‘iedereen het deed’ of ten minste daarvan droomde, dat seksualiteit voor het huwelijk, masturbatie, homoseksualiteit en pornografie de gewoonste zaak van de wereld waren (en ‘dus’ moreel onproblematisch). Een voorzet naar de rechtvaardiging van pedofilie werd bovendien gegeven met de ‘bevinding’ dat zelfs de allerkleinste kinderen al seksueel actief zouden zijn en veelvuldige ‘hoogtepunten’ beleven. De conventionele moraal leek tegen deze ‘wetenschappelijke conclusies’ opeens af te steken als een onnoemelijk hypocriet onderdrukkingssysteem dat het gewone menselijk geluk in de weg stond en dat daarom bijna iedereen terecht ontdook.
Immense invloed
Kinsey stierf in 1956, maar zijn rapporten bleven een immense en wereldwijde invloed uitoefenen. Kuby: “De opkomst van echtscheiding zonder schuld, de legalisering van abortus (1973), buitenhuwelijkse seksualiteit, samenwonen, en van het toelaten van ontucht, sodomie, homoseksualiteit, echtscheiding en prostitutie had het effect dat Kinsey zocht: ontbinding van gezinnen, afwezige vaders, de explosieve groei van geslachtsziekten en een emotioneel getraumatiseerde jeugd”.
Kinsey was kindermisbruiker
Toch waren er vanaf het begin ook twijfels over de degelijkheid van Kinseys onderzoek. Amerikaanse statistici wezen op fouten in zijn statistieken en het Congres stelde een onderzoek in. De geest van seksuele anarchie was echter uit de fles, ‘bevrijd door de wetenschap’ – of zo was althans de beeldvorming. Eén vraag bleef echter hangen. Hoe kon Kinsey, die gedetailleerde cijfers van veelvuldige en repeterende ‘hoogtepunten’ in seksuele beleving geeft die hij bij concrete kinderen zou hebben vastgesteld, anders aan deze data gekomen zijn dan door deze kinderen bij zijn experimenten verregaand seksueel te misbruiken? Pas in 1981 werd deze onontkoombare conclusie getrokken door Judith Reisman in een voordracht op het vijfde Wereldcongres van seksuologie in Jerusalem. Behalve als wetenschappelijke fraudeur en kindermisbruiker – is Kinsey achteraf bovendien een homoseksuele sadomasochist gebleken die verslaafd was aan barbituraten.
Lees ook: Hongarije snijdt homolobby de pas af
Simone de Beauvoir
De Seksuele Revolutie kreeg in de jaren vijftig een belangrijke fellow traveller in het feminisme. Simone de Beauvoir publiceerde in 1949 haar boek Le deuxieme sexe (De Nederlandse vertaling verscheen in 1965 als De tweede sekse), een omvangrijke feministisch betoog in twee delen over de vermeende onderdrukking van de vrouw. ‘Je wordt niet als vrouw geboren, je wordt vrouw gemaakt’ is de bekende slagzin die eraan is ontleend en waarvan het retorisch model merkwaardigerwijs teruggaat op de kerkvader Tertullianus: fiunt, non nascuntur christiani. ‘Je komt niet ter wereld als christen, je wordt het’.
Aanhaken bij Sartre
Beauvoir bekritiseert in haar werk onder meer vrouwen die aanhaken bij prestigieuze mannen, in de hoop maatschappelijk zo sneller vooruit te komen dan ze op eigen kracht zouden kunnen. In dat verband is het ironisch dat Beauvoir haar reputatie voor een niet gering deel te danken heeft ‘als vrouw van’ Jean Paul Sartre, de mediagenieke filosoof van het existentialisme. Als voorstandster van vrije liefde moest ze echter accepteren hoe deze vooral met andere, jongere vrouwen in de weer was. Zelf begaf ze zich echter ook in andere verhoudingen, waaronder lesbische.
Huwelijk als valkuil
In Le deuxieme sexe plaatst Beauvoir het huwelijk niettemin in het frame dat feministes na haar eindeloos zijn blijven herhalen: het huwelijk is voor de vrouw een valkuil, die haar onderwerpt aan de echtgenoot, haar maatschappelijke invloed en carrièrekansen verkleint en haar seksualiteit instrumentaliseert voor de voortplanting. Contraceptie en abortus zijn dus middelen tot ‘bevrijding’ van het patriarchaat (een bevrijding die het marxisme tot stand moest brengen). Zwangerschap zag zij als een “monsterlijke zwelling”, het ongeboren kind als een “parasiet”. Het gedachtegoed van Beauvoir lag mede ten grondslag aan het artikel ‘Het onbehagen van de vrouw’ waarmee de feministe Joke Smit in 1967 de tweede feministische golf aftrapte. Vanaf die tijd is Beauvoir voor feministes in Nederland een vaste referentie.
Deze tekst is genomen uit het rapport Seksuele indoctrinatie in schoolboeken. Bestel uw exemplaar hier:
Laatst bijgewerkt: 10 augustus 2021 10:19