Feministes protesteren aan het Binnenhof voor het recht om hun ongeboren kind te doden. Bron afbeelding: Wikimedia Commons / Nationaal Archief.
De oorsprong van de Seksuele Revolutie (3): 1968 en de lange mars door de instituties
Nederlandse schoolboeken dringen kinderen seksualiteit op. Het doel is 'bewustzijn' kweken van hun 'seksuele aard'. Zelfs als de kinderen nog maar vier of vijf jaar oud zijn. Waar komt deze perverse drang vandaan? De campagne Gezin in Gevaar beschrijft de oorsprong en ontwikkeling van de Seksuele Revolutie in het rapport Seksuele indoctrinatie in schoolboeken. Na deel 1 over de Franse Revolutie en deel 2 over de Russische Revolutie volgt nu deel 3 over 1968.
Het jaar 1968
Voorstanders en tegenstanders van de Seksuele Revolutie zijn het eens dat de jaren zestig, in het bijzonder het jaar 1968 van de studentenopstanden en -bezettingen, een doorbraak vormen. Die jaren zijn ook de periode waarin de wederopbouw achter de rug was, anticonceptie (‘de pil’) gemakkelijk en goedkoop werd, de welvaartsstaat vorm kreeg en traditionele gezagsverhoudingen onder vuur kwamen te liggen. Die elementen kwamen samen in een nieuwe jeugdcultuur van popmuziek, drugs, unisex kledingcodes (spijkerbroek, t-shirt) en een linkse, anti-autoritaire protesthouding. Een vrije(re) seksualiteit, aangeduid als ‘love’, maakte daar een belangrijk deel van uit.
'Terror muss dabei sein'
Het is gebruikelijk de jaren zestig als een revolutie op te vatten, maar ook revoluties komen niet uit de lucht vallen. De Duitse historicus Götz Aly (zelf een 68er) heeft in een terugblik, die hij uitdagend Unser Kampf noemde, erop gewezen dat de ‘progressieve’ studenten in feite de moderniserende en seculariserende tendensen van voor de oorlog, dus ook die uit de Hitlertijd en nog eerder voortzetten (‘De 68ers waren 33ers’): inclusief de bewondering voor geweld (‘Frei sein, High sein, Terror muss dabei sein’), en het opponeren tegen ‘het systeem’, de instituties van de bestaande orde en de ‘burgerlijke’ traditie.
Daniel Cohn-Bendit
Gabriele Kuby wijst erop hoe paradoxaal het is dat de Frankfurter Schule zoveel invloed kon krijgen op de weldoorvoede jonge mensen in West-Berlijn, een oase van vrijheid en welvaart midden in de permanente armoede én dreiging van de communistische DDR-woestijn. In de Berlijnse communes, gesticht als tegenwicht tegen de burgerlijke samenleving, gingen seksueel alle remmen los. Zelfs pedofilie – in zekere zin het kroonjuweel van de Seksuele Revolutie – werd gepraktiseerd. Tot in de jaren negentig zouden vooral ‘groene’ politici blijven proberen pedofilie gelegaliseerd te krijgen. Daniel Cohn-Bendit, lange tijd Europarlementariër voor de Groenen, beschreef in 1975 in een boek hoe hij zich door kinderen liet bevredigen. Intussen plaatste de Berlijnse jeugdzorg vanaf 1969 tot zeker 2003 probleemkinderen bewust in een netwerk van pedofielen. Dit heeft grote en blijvende psychische schade opgeleverd voor de inmiddels volwassen kinderen. Al die tijd zijn rapporten, klachten en signalen van misstanden door justitie en politiek genegeerd.
Mars door de instituties
Wat de revolutie van 1968 tot stand had gebracht, was in de woorden van Kuby dat “de boodschap van ‘seksuele bevrijding’ iedere huiskamer had bereikt en de meeste slaapkamers. Door de permanente prikkeling van de geslachtsdrift door de media, met almaar schaamtelozere beelden van alle soorten van seksueel gedrag, waren de opvattingen en het gedrag van de massa’s losgeraakt van hun morele kern.” Wat in 1968 in de straten van Berlijn en Parijs en heel de Westerse wereld een ‘buitenparlementaire oppositie’ was, mondde uit, in waar studentenleider Dutschke in 1967 toe had opgeroepen: een mars door de instituties. Het marxisme en de bijbehoren seksuele ‘bevrijding’ druppelden door naar de haarvaten van de samenleving.
VARA nodigt pedofielen uit
Roemruchte doorbraken van de Seksuele Revolutie in Nederland waren het televisieprogramma Hoepla (1967) waarin voor het eerst een naakte vrouw zich liet zien, en het Groot Uur U (VARA) van 30 oktober 1978, gepresenteerd door Koos Postema, waarin pedofielen als de destijds bekende Edgar Brongersma, oud-Eerste-Kamerlid namens de PvdA en ‘wetenschappelijk’ verzamelaar van pedofiele geschriften en afbeeldingen, de ‘vooroordelen’ mochten weerleggen.
Weerstanden afbreken
Hierin werd zichtbaar hoezeer de revolutie bezig was zichzelf om te zetten in gevestigde orde: jonge, academisch gevormde kaders veroverden sleutelposities in de politiek, media, rechtspraak, universiteiten en de Kerken. In de loop van de komende decennia zouden zij naar steeds hogere posities doorpromoveren en aan de knoppen komen te zitten bij grote internationale NGO’s en supranationale organisaties als de Europese Unie en de Verenigde Naties. Voor deze jongeren zelf was de Seksuele Revolutie al een feit. Nu ging het erom alle weerstanden ertegen af te breken zodat zij de hele samenleving daarin mee zouden kunnen sleuren.
Lees ook: Zal de VN 'LGBTQ+-haatgroepen' op een zwarte lijst zetten?
Seksueel-revolutionaire tabel vanaf jaren zestig
1964 Organon brengt een eigen anticonceptiepil op de Nederlandse markt.
1968 Hoewel geen verplicht vak, wordt seksuele voorlichting geleidelijk een onderdeel van het lesplan op lagere scholen.
1970 Eerste wetsvoorstel legalisering abortus.
1971 Legalisatie van echtscheiding op basis van “duurzame ontwrichting”.
1971 Eerste abortuscentrum (Mildredhuis Arnhem) begint met uitvoeren van illegale abortus.
1976 Feministische bezetting verhindert sluiting abortuscentrum Bloemenhove.
1976 Regering dient eerste wetsvoorstel in dat zal leiden tot ‘gelijkheidsartikel’ 1 grondwet.
1979 Eerste wetsontwerp ter legalisering van pornografie. Zou duren tot 1984.
1980/1 Liberalisering abortus door Tweede en Eerste Kamer.
1983 Artikel 4 grondwet 1815 “Allen die zich op het grondgebied van het Rijk bevinden, hebben gelijke aanspraak op bescherming van persoon en goederen” wordt veranderd in artikel 1: “Allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk behandeld. Discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht of op welke grond dan ook, is niet toegestaan.”
1984 In werkingtreding Wet afbreking zwangerschap. Abortus blijft in wetboek van strafrecht, maar wordt niet vervolgd.
1998 Eenouderadoptie mogelijk gemaakt.
2000 Invoering genderideologie. Meerjarenplan emancipatiebeleid Van vrouwenstrijd naar vanzelfsprekendheid kondigt met beroep op Vierde VN-Wereldvrouwenconferentie in Beijing (1995) integrale mainstreaming overheid aan. Het ‘kostwinnermodel’ moet worden bestreden.
2000 Schrapping bordeelverbod uit Wetboek van Strafrecht.
2000 Homoseksuele koppels krijgen adoptierecht (alleen voor kinderen in Nederland, om verzet van landen die adoptiekinderen leveren te voorkomen).
2001 Nederland voert in 2001 als eerste land het ‘homohuwelijk’ in: burgerlijke verbintenis tussen twee personen van gelijk geslacht als nabootsing van het huwelijk.
2009 Homoseksuele koppels krijgen volledig adoptierecht.
2012 Seksuele voorlichting op school verplicht.
Een nieuw fase: genderideologie
Een nieuw hoofdstuk in de Seksuele Revolutie is begonnen met de opkomst van de genderideologie, die op de Seksuele Revolutie van de jaren zestig doorborduurt: het gaat om de opvatting dat je los van je biologisch geslacht zou kunnen, en vrijelijk moet kunnen kiezen voor een ander geslacht – iets wat je innerlijk ‘echt’ zou zijn: je ‘gender’. Dat hoeft niet eens het tegenovergestelde biologische geslacht zijn, het kan ook iedere nondescripte identiteit van eigen keuze blijken.
'Ware geslacht ontdekken'
De genderideologie lijkt dus in te spelen op een christelijke waarheid, namelijk dat de mens uit lichaam en geest bestaat (dualisme), maar problematiseert die visie tegelijkertijd door beide tegen elkaar uit te spelen en daartegenover genderideologie als een genezend ‘holisme’ te presenteren. Filosofisch gaat het uiteindelijk dus toch weer om een monisme: de mens kan door zijn ‘ware geslacht’ te ontdekken in eenheid komen met zichzelf. Dit resoneert met de door het boeddhisme geïnspireerde noties van New Age, de invloedrijke ‘spirituele’ stroming van de jaren zeventig en tachtig. In feite is geslachtsidentiteitsstoring (gender dysphoria, ‘in het verkeerde lichaam zitten’) een bekende, maar zelden voorkomende aandoening die psychiatrische behandeling behoeft.
John Money
Zoals uit het voorgaande blijkt, waren er al aanzetten tot de genderideologie te vinden bij homoactivisten als Magnus Hirschfeld en feministes als Beauvoir (‘Je wordt niet als vrouw geboren, je wordt vrouw gemaakt’) Het begrip ‘gender’ als zodanig is echter gemunt door de Nieuw-Zeelandse psycholoog en seksuoloog John Money, die in 1947 naar de Verenigde Staten emigreerde. De psychologie stond daar destijds onder invloed van het radicale behaviorisme van B.F. Skinner, dat het gedrag van de mens volledig probeerde te verklaren als product van ‘operante conditionering’, dat wil zeggen vanuit omgevingsprikkels. Money sloot daarbij aan met zijn gendertheorie.
'Seksuele oriëntatie'
Tegelijk kon Money doorborduren op de juist verschenen rapporten van Kinsey. Net als Kinsey was Money voorstander van “groepsseks en biseksualiteit” en van de geslachtsdaad nabootsende ‘spelletjes’ voor kinderen. Allerlei gangbaar geworden termen, niet alleen ‘gender’ maar ook ‘seksuele oriëntatie’ (een term waarin vrije keuze, en dus genderideologie al ingebakken zit) en ‘parafilia’ (als eufemisme voor perverse afwijkingen) zijn door hem ingevoerd.
'Omgebouwd' tot meisje
Money probeerde in 1967 zijn inzichten te bewijzen met een experiment op een Canadese mannelijke tweeling, David en Brian Reimer, van wie één chirurgisch en hormonaal werd ‘omgebouwd’ tot een meisje. Hoewel volledig onkundig van wat hem was aangedaan, aanvaardde de opgroeiende David nooit zijn aangemeten geslacht. Uiteindelijk zouden beide tweelingen als gevolg van de psychische complicaties van Money’s wrede experiment zelfmoord plegen.
Academische eerbewijzen
Hoewel het experiment de onjuistheid van de genderideologie spectaculair aantoonde, bleef Money het tientallen jaren aanvoeren als het ultieme bewijs dat mensen ‘psychoseksueel neutraal’ geboren worden en dat de geslachtsoperaties in zijn ‘Gender Identity Clinic’ veilig waren (er waren dus ook materiële belangen in het spel). Money ontving vele academisch eerbewijzen, ook uit Europa. Terwijl het leven van zijn wanhopige slachtoffer David Reimer zich naar zijn einde spoedde, ontving Money bijvoorbeeld nog in 2002 de Magnus Hirschfeld Medaille van de Deutsche Gesellschaft für Sozialwissenschaftliche Sexualforschung in Düsseldorf. Kritiek op hem en zijn zienswijzen deed Money af als afkomstig uit “rechtse” media en het “anti-feminisme”.
Judith Butler
Bij het omzetten van de gendertheorie naar een politieke ideologie en agenda speelt Judith Butler een hoofdrol. Butler is een lesbische hoogleraar in retorica (literatuurwetenschap) aan de universiteit van Berkeley, Californië. Al dan niet in bewuste nabootsing van Spinoza botste zij naar eigen zeggen als pubermeisje op jonge leeftijd met de plaatselijke synagoge en begon ze filosofische boeken te lezen, vooral Hegel op wie ze promoveerde.
Ondermijning van identiteit
In 1990 publiceerde Butler haar Gender Trouble, met als nog veelzeggender ondertitel Feminism and the Subversion of Identity. Studerend op Freud en verwijzend naar eigentijdse Franse poststructuralistische en ‘deconstruerende’ filosofen als Foucault, Lacan, Derrida en Kristeva zegt zij als lesbisch feministe zich “de radicale afhankelijkheid van het mannelijk subject van de vrouwelijke ‘ander’” gerealiseerd te hebben. Met andere woorden, feministes houden met hun nadruk op de vrouw juist de – zeker voor een lesbienne als zijzelf – ongewenste binaire seksuele structuur in stand waaraan in Butlers ogen de man zijn machtspositie ontleent.
'Geslacht is illusie'
Het gaat er dus om de hegemonie van de “gedwongen heteroseksualiteit” te ondermijnen samen met het daaruit voortvloeiende ‘phallagocentrisme’ (culturele dominantie van de man). Hoe? Door het ‘inzicht’ te verspreiden dat ‘geslacht’ slechts een met de tijd gevormde illusie is, die door conditionering als werkelijkheid wordt opgedrongen. Het is slechts een performance, een gedrag dat ten onrechte aan een vastliggend biologisch gegeven (de ‘dictatuur van de natuur’) wordt gekoppeld en de mens dus onvrij maakt. Eenmaal bevrijd van de man-vrouw ‘binariteit’, is de mens in staat zijn vrij gekozen en altijd veranderlijk blijvende seksualiteit kiezen. Om de term homoseksueel te vermijden (die de aandacht immers vestigt op normale heteroseksualiteit en die in zekere zin bevestigt) spreekt Butler overigens liever van ‘queer’, dat alle niet-normale seksualiteit omvat.
Gezin moet het ontgelden
In de lijn die loopt vanaf de Verlichting moet het gezin als vermeend machtsinstituut het natuurlijk ook bij Butler ontgelden. Sterker nog, zij ziet in het incestverbod dat het gezin mogelijk maakt de grondoorzaak van de problemen: het creëert in haar ogen namelijk ook de categorieën man en vrouw, huwelijk, vader en moeder, die stuk voor stuk vrije seksualiteitskeuzes in de weg staan en ongewenste “gegenderde subjectiviteiten” en “dwangmatige identificaties” (namelijk als man of vrouw) veroorzaken. Deze extreem negatieve (zelf spreekt Butler van ‘subversieve’) houding jegens de natuurlijke seksualiteit en tegenover huwelijk en gezin is nu een academische discipline die wereldwijd aan alle belangrijke universiteiten wordt gedoceerd en via de Verenigde Naties, andere supranationale organen en NGO’s in nauwelijks dertig jaar over heel de wereld is verspreid.
Lees ook: Gendertheorie mist iedere wetenschappelijke basis
VN en EU voeren 'subversieve' plannen uit
Kuby: “Het opmerkelijkste van alles is dat de ‘subversieve” theorie van Judith Butler, samen met die van haar denkmeesters en wapenbroeders verwelkomd wordt door ‘s werelds academische elites – én door hen wordt uitgevoerd. In de negentiende en twintigste eeuw waren subversieve activiteiten gericht tegen de heersende klassen en deze elites waren niet bereid zonder slag of stoot te zwichten. Vandaag voeren internationale organisaties als de VN en de EU de omverwerping aan, samen met een aantal organisaties met miljarden dollars tot hun beschikking, en dringen die de wereld op. Wat drijft hen?”
Griezelig proces
Inderdaad heeft het de gendertheorie sinds 1989 nauwelijks twintig jaar gekost om zich te vestigen als een invloedrijke ideologie. Kuby: “Met overheidsgeld gesubsidieerde ‘gendercentra’ houden toezicht op haar implementatie. Aan universiteiten is het nieuwe onderzoeksveld gender studies/queer studies ingevoerd en hun faculteiten breiden zich uit. De jongere generatie krijgt genderideologie onderwezen als een verworvenheid van het moderne denken. De staf van publieke autoriteiten, corporaties en onderwijsinstellingen worden vanuit gender samengesteld. Dit gebeurt allemaal met weinig publiek debat, in de parlementen zo min als in de media. Nauwelijks iemand weet echt wat gendertheorie is, toch gaat het mainstream – een griezelig proces.”
Deze tekst is genomen uit het rapport Seksuele indoctrinatie in schoolboeken. Bestel uw exemplaar hier:
Laatst bijgewerkt: 4 oktober 2023 17:18