VVD schuift onderwijsvrijheid opzij voor gelijkheid

VVD schuift onderwijsvrijheid opzij voor gelijkheid

THEMA'S:

In de Grondwet moet het gelijkheidsbeginsel voorrang krijgen op de onderwijsvrijheid. Dinsdag werd een motie met deze strekking aangenomen door de Tweede Kamer. 

Motie-Kisteman

De motie van Tweede Kamerlid Arend Kisteman roept de regering op “te onderzoeken hoe kan worden gewaarborgd dat gelijke behandeling, zoals omschreven in artikel 1 van de Grondwet, nooit kan worden geschonden door de levensbeschouwelijke richting van een school.” De identiteit van scholen mag nooit leiden tot “uitsluiting of het beperken van de vrijheid, gelijkwaardigheid of veiligheid van leerlingen.”

Lhbt-isme immuun maken voor kritiek

De vrijheid en veiligheid van leerlingen worden dagelijks geschonden door de onophoudelijke lhbt-propaganda op scholen, ook buiten de feestdagen van de nieuwe lhbt-religie. Dat is evenwel niet het doel van de motie-Kisteman. De motie beoogt juist deze afgodsdienst immuun te maken voor kritiek op scholen. Immers, als vrije homoseksualiteit onder artikel 1 van de Grondwet valt, dan zouden aanhangers van de christelijke seksualiteitsleer feitelijk tegen de rechtsstaat handelen. Dat dit alleen via een antirechtsstatelijke onderschikking van artikel 23 (vrijheid van onderwijs) kan, lijkt de voorstemmers niet te deren. 

Lees ook: Artikel 23 op de helling: ministerie van Onderwijs wil ouderrechten ondergraven

VVD kiest voor gelijkheid, ten koste van de vrijheid

Opmerkelijk genoeg komt de motie uit de koker van de VVD. De partij is wel vaker kritisch over het bijzonder onderwijs, maar dan vooral het islamitisch onderwijs, dat volgens de partij de integratie van moslimkinderen belemmert. De motie-Kisteman is nieuw in dat het artikel 1 van de Grondwet (het gelijkheidsbeginsel) aanvoert om de onderwijsvrijheid aan banden te leggen. De VVD draagt het liberalisme uit, dat de vrijheid voorop stelt. Met de nieuwe motie kiest de VVD echter voor de gelijkheid, de kernwaarde van het socialisme. Thorbecke is ingeruild voor Troelstra.

Bij oprichting erkende VVD nog het christendom

Nieuw is ook dat de VVD het christelijk onderwijs in het vizier neemt. Daarmee neemt het definitief afscheid van een ander artikel 1, namelijk uit het eigen oprichtingsprogram van 1948, waarin staat dat “vrijheid, verantwoordelijkheid en sociale gerechtigheid de fundamenten behoren te zijn van een op christelijke grondslag berustende samenleving”. Destijds was de VVD naar eigen zeggen “diep overtuigd, dat de grondslagen der Nederlandse beschaving wortelen in het christendom.” 

Christendom als fundament van rechtsstaat

Dit program werd verwaterd (‘gemoderniseerd’) in de loop der decennia, nog het meest door het surfplankliberalisme van Ed Nijpels. Toch bleef vooral in de klassiek-liberale hoek van de VVD – de kring rond Bolkestein – het besef leven dat het christendom culturele waarden kweekt als verantwoordelijkheidszin en integriteit, die onmisbaar zijn voor het goed functioneren van de vrije markt, de democratie en de rechtsstaat. Klassiek-liberale denkers als Friedrich von Hayek verdedigen een geordende vrijheid die dicht het christelijke idee van organische sociale orde nadert. 

Volg GIG op Telegram

VVD heeft geen moeite meer met staatsdwang

Binnen de VVD overheerste lang ook de afkeer van overheidsingrijpen. Je kunt wel moeite hebben met wat op christelijke scholen geleerd wordt, maar wat wil je doen? Politiek-commissarissen aanstellen om op scholen het curriculum te controleren? Deze terughoudendheid is afwezig bij de huidige liberalen. Ze dringen unverfroren aan op meer staatsinterventie in scholen, maar ook in kerken: de VVD wil de Onderwijsinspectie op zondagsscholen afsturen. Hoe zou zo’n plan ontvangen zijn door de schrijvers van het oprichtingsprogram van 1948? De huidige VVD zou ongetwijfeld oproepen tot strafvervolging van de opstellers voor discriminatie. 

Huidige artikel 1 is te danken aan de communisten

De VVD wil een rangorde aanbrengen in de Grondwet. Critici wijzen erop dat onze constitutie een dergelijke hiërarchie niet toelaat. De grondrechten bestaan naast elkaar. Staatsrechtelijk is dat juist, maar feit blijft dat het gelijkheidsbeginsel op 1 staat. Daarbij is de huidige formulering uit 1983 te danken aan de Communistische Partij Nederland. Voorman Marcus Bakker, die aangestuurd werd door Moskou, fietste de zinsnede “op welke grond dan ook” in de Grondwet wat het discriminatieverbod onbegrensd maakte. Uit dit communistisch mosterdzaadje is veertig jaar later nu een grote distelboom gegroeid, die de tere plant van de onderwijsvrijheid dreigt te verstikken. 

God of gelijkheid: wat is onze keuze?

Kan het anders? Een vreedzame co-existentie van artikelen 1 en 23 is op den duur onmogelijk. Het christendom is naar zijn aard hiërarchisch. Christus is verheven boven Zijn apostelen. De man is gesteld over zijn vrouw. De overheid regeert het volk. De vernietiging van deze door God ingestelde hiërarchie is de reden dat de antichristelijke Revolutie aandringt op meer gelijkheid. Het politieke debat over de verhouding tussen artikel 1 en de onderwijsvrijheid stelt ons voor een keuze. Kiezen wij voor de ware God, of de afgod gelijkheid? 

Laatst bijgewerkt: 10 december 2025 14:18

Doneer