
De nieuwe mode brengt slaapkamerkledij in de publieke ruimte. Dat is een teken van beschavingsverval. (Deze afbeelding is gemaakt met AI.)
In pyjama op straat: een teken van moreel verval?
Men dacht dat bepaalde grenzen in kleding nooit zouden worden overschreden. Toch is er deze zomer in de straten van Parijs, Lyon of Bordeaux, maar ook op luchthavens, aan tafeltjes in cafés en zelfs in restaurants en kerken een verrassende nieuwe trend aan het ontstaan: pyjama's als stadskleding.
'Sleepwear' als nieuwe mode
Deze mode, die ‘sleepwear’ wordt genoemd, komt van de catwalks van Dolce & Gabbana, Gucci en Balenciaga en bestaat uit het zonder enige gêne dragen van nachthemden en wijde broeken van satijn of katoen in het openbaar. Ochtendjassen gedragen met hoge hakken, zijden pakken ‘geaccessoriseerd’ met designerhandtassen: dat is wat sommigen vandaag de dag ‘casual chic’ noemen. Zoals Elle in haar editie van 24 juni 2025 opmerkt: “Lange tijd beperkt tot de intimiteit van onze nachten, krijgt de pyjama vandaag een nieuw leven... in het volle daglicht. Hij paradeert nu op straat met dezelfde legitimiteit als een goed gesneden mantelpakje”.
Dieper liggend symptoom
Het tijdschrift An Garde bevestigt dit concept in zijn uitgave van 20 mei 2025: “Het idee om in pyjama op straat te verschijnen, ooit beschouwd als een anomalie of een faux pas, is nu een volledig geaccepteerd fenomeen”, aangemoedigd door grote modehuizen en verspreid door influencers. Er worden ons “verfijnde modellen” voorgesteld om in pyjama naar een brunch of een afspraak te gaan. Maar is dit fenomeen alleen esthetisch? Verbergt zich achter deze excentriciteit in kleding niet een dieper liggend symptoom van het morele verval van onze tijd?
Lees ook: Celine Dion lanceert satanische kleding voor kinderen
Wanneer het intieme de publieke ruimte binnendringt
Grote beschavingen zijn altijd gebouwd op een duidelijk onderscheid tussen de privésfeer en de openbare ruimte. Kleding speelde daarbij een fundamentele rol: het zei iets over onze functie, onze waardigheid, ons respect voor anderen. Het dragen van pyjama's op straat betekent het doorbreken van die eeuwenoude grens tussen huis en stad, tussen rust en actie, tussen slaap en waakzaamheid. Het betekent dat de straat wordt omgevormd tot een verlengstuk van de slaapkamer, de openbare ruimte tot een voortzetting van egoïstisch en pretentieloos comfort.
Kleding vormt de geest
Het is geen detail: kleding vormt de mentaliteit. Het zegt iets over hoe we onszelf zien, hoe we de wereld zien en hoe we ons daarin gedragen. En wanneer kleding zelf luiheid, geslotenheid of nonchalance uitstraalt, hoe kunnen we dan verbaasd zijn over een algemene verlaging van de sociale en morele normen? Sommige heiligen uit de christelijke oudheid hadden dit fenomeen al opgemerkt. Sint-Johannes Chrysostomos zei: “Kleren maken de man niet, maar ze kunnen hem verheffen of verlagen. Wie zijn kleding verwaarloost, toont dat hij zichzelf veracht.” [1]
Van ontspanning tot berusting
Deze normalisering van een eens ondenkbare ontspanning is het symptoom van een wereld die het gevoel voor hiërarchieën, plaatsen en tijden heeft verloren. Het is geen bevrijding, het is berusting. Het opgeven van inspanning en zelfzorg wordt vermomd als creatieve durf. Maar door alles gelijk te willen maken – dag en nacht, privé en openbaar, inspanning en loslaten – wordt niet de pyjama in de haute couture gebracht, maar wordt de christelijke geest uit de beschaving verdreven.
Minachting voor het samenleven
Vrouwenbladen presenteren deze trend als een bevrijding. Men feliciteert zichzelf omdat men zich niet meer hoeft te ‘kleden om te behagen’, omdat men ook in een nachthemd ‘zijn eigen stijl kan laten zien’. Maar deze vermeende vrijheid is een verhulde verzaking. De beschaving heeft stadskleding niet uitgevonden uit ijdelheid, maar uit respect voor zichzelf en voor anderen. Niet om te verbergen, maar om te verheffen. Pyjama's op straat zijn niet neutraal: ze maken deel uit van een algemene ontspanningsbeweging, van een weigering om zich in te spannen, van een minachting voor de fundamentele codes van het samenleven.
Plinio Corrêa de Oliveira
Sommige hedendaagse moralisten zien dit niet als een onbeduidend detail: voor hen is de ineenstorting van de schijn vaak de voorbode van de ineenstorting van de zeden. Plinio Corrêa de Oliveira, een katholiek denker uit de twintigste eeuw, merkte op: “Wie weet dat de mens niet alleen materie is, weet ook dat kleding niet alleen een kledingstuk is dat bedoeld is om het lichaam te bedekken, maar dat het volgens de natuurlijke orde der dingen ook de geest moet dienen. ... Zo kan de mens door zijn kleding tot op zekere hoogte zijn morele persoonlijkheid tot uitdrukking brengen - wat gemakkelijk te zien is in de vrouwenkleding, die zo geschikt is om de gemoedstoestand van de vrouw weer te geven.” [2]
Niets is heilig
Door privéleven en openbaar leven door elkaar te halen, draagt deze mode bij tot het verzwakken van het gevoel voor respect, hiërarchie en menselijke waardigheid. Het is geen toeval dat tegelijkertijd officiële ceremonies hun plechtigheid verliezen, sociale codes verwateren en persoonlijke eisen afnemen: alles mag, alles is toegestaan en bovenal is niets meer heilig.
De morele betekenis van kleding herontdekken
In veel religieuze tradities, met name in de christelijke, heeft kleding een morele betekenis. De apostel Paulus schreef aan de eerste gelovigen: “Bekleed u met de Heer Jezus Christus en zorg niet voor het vlees om zijn begeerten te bevredigen.” [3] De heilige Franciscus van Sales gaf deze aanbeveling: “Wat mij betreft, zou ik willen dat mijn toegewijden altijd het best gekleed zijn in een bijeenkomst, maar met sobere kleding zonder opsmuk, versierd met gratie, fatsoen en waardigheid.” [4]
'Innerlijke orde veruiterlijkt zich'
In zijn Summa theologica herinnert de heilige Thomas van Aquino aan een waarheid vol wijsheid die altijd actueel is: “De mens moet zijn kleding verzorgen naar zijn stand en de plaats, opdat het uiterlijk overeenkomt met de innerlijke orde.” [5] De Engelachtige Doctor behandelt hier de deugd van bescheidenheid in kleding. Hij leert dat kleding, verre van een oppervlakkige versiering, het evenwicht van de ziel moet weerspiegelen. Noch nalatigheid, die een gebrek aan respect voor zichzelf en anderen zou verraden, noch opschepperij, een teken van ijdelheid of frivoliteit: het is in het juiste midden dat innerlijke rechtschapenheid tot uiting komt.
Weerstand tegen 1968
Daarom is zorg voor het uiterlijk geen ijdelheid, maar een plicht die geworteld is in de waarheid van de mens, lichaam en ziel verenigd, geschapen naar het beeld van God. Deze woorden doorstaan de eeuwen. Kleding weer zijn ware functie geven betekent niet terugkeren naar een strakke kooi, maar weerstand bieden aan de cultuur van 1968 die de zeden, gezinnen en samenlevingen verzwakt. Het betekent bevestigen dat menselijke schoonheid niet ligt in provocatie, maar in harmonie en zelfbeheersing.
Morele desoriëntatie
Men kan dit natuurlijk zien als een voorbijgaande fantasie of een provocatie van de mode. Maar het symptoom is veel groter. Het onthult een toenemende verwarring tussen de ruimtes, een ontbinding van de symbolische taal van de kleding, een algemene morele desoriëntatie. Geconfronteerd met deze golf van nachtkleding die de trottoirs overspoelt, is het tijd om nee te zeggen. Nee tegen luiheid die tot deugd wordt verheven. Nee tegen de verwarring van ruimtes, waar intimiteit in het openbaar wordt tentoongespreid. Nee tegen het verdwijnen van elementaire normen van beschaving en fatsoen.
Terug naar de barbarij
Deze verwaarlozing van de kleding is geen voorbijgaande mode: het is een symptoom van een diepere verandering. Beetje bij beetje keren we terug naar de barbarij. Dat is wat men de barbarisering van de postchristelijke samenleving noemt, waar de mens zijn waardigheid vergeet om alleen zijn instincten te volgen. Het is tijd om de weg terug te vinden naar de verloren christelijke geest, die innerlijke adem die ooit ons gedrag, onze gebaren, onze woorden en zelfs onze kleding vormde. Dit proces begint in de geest, maar komt ook tot uiting in het uiterlijk.
Voetnoten
[1] Sint-Johannes Chrysostomos, Preek over het Evangelie van Matteüs, Preek 28, v. 11
[2] Plinio Corrêa de Oliveira, citaat uit het artikel “O traje, espelho de uma época”, Catolicismo » Nº 20 – augustus 1952
[3] Sint-Paulus, Brief aan de Romeinen, 14.
[4] Sint-Franciscus van Sales, Inleiding tot het godvruchtige leven, Derde deel, hoofdstuk 25.
[5] Sint-Thomas van Aquino, Summa theologica, IIa-IIae, q. 169, a. 1.
Dit artikel verscheen eerder op atfp.it.
Laatst bijgewerkt: 11 augustus 2025 11:42