Ook in lezen en schrijven gaan de prestaties van Nederlandse scholieren achteruit. (Foto: Pxfuel.com)
‘Burgerschapsonderwijs gaat ten koste van rekenen en taal’
Eindexamens wis- en natuurkunde zijn een stuk gemakkelijker geworden. Dit blijkt uit recent onderzoek. Niet alleen beslaan deze eindexamens minder stof, ook zijn de moeilijkere vragen eruit verwijderd, en is het aantal denkstappen verminderd. Ten slotte is ook de beoordeling nog eens ‘coulanter’.
Geen stijgend niveau, juist achteruitgang
Dat gemeten over dertig jaar onze middelbare scholieren hogere punten zijn gaan halen op hun eindexamen - bij wiskunde met een half, bij natuurkunde zelfs tot een heel punt meer - is dus beslist niet het gevolg van stijgend niveau, maar duidt juist op vermindering van onderwijskwaliteit en op een examinering die dat versluiert.
Buitenlandse studenten veroveren studieplaatsen
Dat het onderwijs in Nederland een neerwaartse trend vertoont, is al langere tijd onmiskenbaar. Zo scoren Nederlandse 15-jarigen steeds lager op een internationale meting, de zogeheten Pisa-toets. Tussen 2006 en 2018 daalde hun score in wiskunde van 531 naar 519 punten, voor natuurwetenschappen zelfs van 525 naar 503. Studies met numerus fixus, bijvoorbeeld lucht- en ruimtevaarttechniek, blijven steeds meer voorbehouden aan buitenlandse studenten, omdat Nederlandse jongeren het tegen hen afleggen in de toelatingstest. Zij maken nog nu maar 44 procent van de studenten uit.
Heeft onderwijs prioriteiten wel op orde?
De onderzoekers Loek Zonnenberg (docent wiskunde en oud-partner van adviesbureau McKinsey) en Paul Rutten (partner McKinsey) willen zich niet aan een verklaring wagen. “Ik denk dat het ons een beetje door de vingers is geglipt”, aldus Rutten in Trouw. De achteruitgang zou “sluipenderwijs” zijn verlopen. Hun onderzoeksresultaten zijn echter zo duidelijk, dat die volgens hen aanleiding zouden moeten zijn tot een “maatschappelijke discussie” of het onderwijs zijn prioriteiten wel op orde heeft.
Nederland: ‘toenemend negatieve trend’
Aan de A-kant van het onderwijs, dat van taal, is het namelijk niet beter. Hoe belangrijk wis- en natuurkunde ook zijn, nog fundamenteler voor het onderwijs is de leesvaardigheid. Dat is immers de belangrijkste vaardigheid waarmee leerlingen, met name in het secundaire onderwijs, de stof tot zich nemen. Ook hier spreken de PISA-scores harde taal. In het internationale onderzoek naar de leesvaardigheid van vijftienjarigen is er voor Nederland sprake van een “toenemend negatieve trend”. Ons land is gezakt van de vijftiende naar de 26e plaats op de ranglijst van 77 landen.
Hoe is deze onderwijsneergang mogelijk?
Inmiddels gaan landen met een vergelijkbaar ontwikkelingsniveau als het onze, zoals België, Duitsland, Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten, ons glansrijk voorbij. Nederlandse vijftienjarigen scoren “betekenisvol lager" onder het EU-gemiddelde van 492 punten, zo meldt de website van de stichting Lezen. Hoe is het mogelijk dat de prestaties van het Nederlands onderwijs, dat ooit zo hoog aangeschreven stond en Nobelprijswinnaars voortbracht, zo snel achteruitgaan?
Onderzoeksresultaten “onvergelijkbaar”
Een voor de hand liggende reden is een gebrek aan zelfkritiek. Als het gaat om de achteruitgang in wis- en natuurkunde weet het voor de examinering verantwoordelijke bestuursorgaan College voor Toetsen en Examens (CvTE) bijvoorbeeld niets beter te verzinnen dan de open deur dat het onderwijs in dertig jaar erg veranderd is en dat daarom de uitkomsten “onvergelijkbaar” zouden zijn. Maar in andere landen heeft het onderwijs vast ook veranderingen ondergaan en waarom doen de bovengenoemde landen het dan zoveel beter dan wij?
Van kennisverwerving naar ideologie
Jan Karel Lenstra van het Platform Wiskunde Nederland, die het onderzoek van McKinsey juist “specifiek en gedetailleerd” noemt, wijst nieuwe vakken zoals het bij partijen als D66 populaire burgerschapsonderwijs als schuldigen aan. Daarin moeten kinderen leren dat homoseksualiteit en transgenderisme normaal zijn, abortus een ‘recht’ en andere politiekcorrecte, van staatswege gewenste opvattingen. Alle aandacht daaraan besteed, zorgt “op de langere termijn wel voor verdunning in de kernvakken”, legt Lenstra de vinger op de zere plek. Je zou samenvattend ook kunnen zeggen dat de balans in het onderwijs verschoven is van kennisverwerving naar ideologie. En daar haal je nu eenmaal geen Nobelprijzen mee.
Laatst bijgewerkt: 31 maart 2023 08:36