Onderwijsinspectie doet een aanval op de onderwijsvrijheid
Het Openbaar Ministerie heeft een strafrechtelijk onderzoek ingesteld naar de Gomarus Scholengemeenschap over vermeende discriminatie van homoseksuele leerlingen. Dit naar aanleiding van een aangifte door de Onderwijsinspectie op basis van artikel 1 van de Grondwet.
De Inspectie van het Onderwijs deed een zogenaamd ‘specifiek onderzoek’ naar de Scholengemeenschap, die vestigingen heeft in Gorinchem en Zaltbommel. Zo’n onderzoek vindt plaats als vermoed wordt dat een school zich niet houdt aan wettelijke voorschriften voor onderwijsinstellingen. In dit geval vond het onderzoek plaats na uitdrukkelijk verzoek van het schoolbestuur zelf. Aanleiding was een artikel in het NRC Handelsblad, waarin oud-leerlingen van de scholengemeenschap vertelden het in hun schooltijd als homoseksueel moeilijk te hebben gehad.
Veilig klimaat
De Inspectie concludeerde dat er op de Gomarus te weinig werd gedaan om een ‘veilig klimaat’ te scheppen, waarin ‘drempels voor leerlingen om zich te kunnen uiten worden weggenomen’. Bedoeld wordt natuurlijk dat leerlingen met homoseksuele neigingen niet de ruimte voelen daar openlijk voor uit te komen, of zich onvoldoende gesteund weten door de school en de docenten. Sommige docenten zouden zich ‘tegenstrijdig aan de basiswaarden (van de onderwijswet)’ hebben uitgelaten. Het gaat om uitspraken van leerkrachten over homoseksualiteit als zonde of als psychische ziekte.
Schending onderwijsvrijheid
Wanneer de overheid bepaalt dat een school zonde niet langer zonde mag noemen, is er sprake van een grove schending van de onderwijsvrijheid. Die is geregeld in artikel 23 van de Grondwet, waarin duidelijk staat dat het geven van (christelijk) onderwijs vrij is, evenals de keuze van de leermiddelen. Dat een overheidsinstelling een oordeel velt over het beleid van een bijzondere school inzake de omgang met leerlingen en ouders en van vermeend onrechtmatig handelen zelfs aangifte doet, is hiermee direct in tegenspraak.
Niet aan de overheid
Het is niet aan de Onderwijsinspectie, of aan de overheid in het algemeen, om te bepalen óf en wanneer een school met ouders in gesprek gaat. Een dergelijke afweging moet gemaakt worden binnen de intieme relatie van een school, docent of mentor met de leerling en diens ouders. Schoolkrachten zijn opgeleid en ervaren genoeg om dat zelf te bepalen, of ze nu willen spreken over de schoolprestaties, de psychische gezondheid, het alcoholgebruik of het seksuele gedrag van een leerling. De overheid heeft zich daar volledig buiten te houden.
Morele opvoeding
Het is daarnaast de heilige plicht van iedere school om de Tien Geboden te handhaven. Kinderen moet het moreel besef van goed en kwaad bijgebracht worden. Een morele opvoeding eist niet alleen dat goed gedrag wordt beloond, maar ook dat overtredingen worden bestraft. Dat geldt net zo goed voor onzedelijk gedrag als voor spijbelen en diefstal.
Niet buigen voor overheden
Jazeker, dit is vloeken in onze maatschappij, en helaas ook in veel kerken. Maar het is niet meer dan het volgen van de natuurwet, de goddelijke Wet, en voortzetten wat eeuwen in onze christelijke beschaving gedaan werd. Wij moeten God meer gehoorzaam zijn dan mensen en niet buigen voor overheden. De zuiverheid van onze kinderen moet bewaakt worden ten koste van alles. Het is zo jammer dat niet meer scholen op dit punt hun rug recht houden. Wat zou de overheid kunnen doen als slechts een kwart van alle christelijke scholen weer de christelijke moraal onverkort zou gaan onderwijzen? Niets.
Aangifte van discriminatie
Het feit dat de Onderwijsinspectie niet alleen handhaaft op verbeteringen op het Gomarus, maar nu aangifte doet van discriminatie, is veelzeggend. Naar eigen zeggen doet de inspectie één a twee keer per jaar aangifte van een op een school aangetroffen strafbaar feit. Maar nog niet eerder werd aangifte van discriminatie gedaan. Dat is een bewuste keuze en niets minder dan christenvervolging, en die term is niet gekozen als hyperbool.
Diepe haat jegens God
Kunt u zich voorstellen dat de inspectie na onderzoek op een islamitische school aangifte doet van discriminatie van homoseksuele leerlingen, of van joden of christenen? Of op een joodse school van discriminatie van niet-joden? Dat gebeurt niet. Om de eenvoudige reden dat de progressieve machthebbers niet strijden tegen de islam, maar een diepe haat koesteren jegens christenen en tegen God zelf. Het inperken van het recht van scholen om Gods geboden te onderwijzen is voor hen vanzelfsprekend. Ze vinden in christelijke scholen, helaas te vaak, een makkelijk slachtoffer. Wij moeten ons, met alle middelen die we hebben, krachtig verzetten tegen deze inperking van ons heilig recht om onze kinderen te onderwijzen zoals God dat voorschrijft.
Laatst bijgewerkt: 24 september 2021 08:54